Herbekeken – The King’s Speech: een koninklijk gestotter dat nog steeds raakt

Introductie:

Er zijn van die films die je niet één keer kijkt, maar waar je af en toe naar teruggrijpt als naar een oud dagboek: met warmte, een zweem melancholie en hernieuwde bewondering. The King’s Speech (2010), geregisseerd door Tom Hooper, is zo’n film. Tien jaar later voelt het verhaal van de schuchtere prins Albert – die tegen wil en dank koning George VI wordt – nog steeds verrassend actueel. Niet alleen vanwege de historische grandeur, maar omdat het iets blootlegt wat we allemaal kennen: de angst om te spreken wanneer iedereen luistert.

Een koning met knikkende knieën

Colin Firth speelt Albert – of “Bertie” voor intimi – die moet opboksen tegen zijn grootste vijand: zijn eigen stem. Niet in de poëtische zin, maar letterlijk. Hij stottert. En in een tijd waarin de radio net zo revolutionair is als TikTok nu, moet een leider vooral kunnen spreken. Luid en duidelijk.

Dat is lastig als je woorden steeds vastlopen in je keel alsof ze op een middeleeuws toernooi wachten tot ze de arena mogen betreden.

Gelukkig is daar Lionel Logue, een onorthodoxe spraaktherapeut met een Australisch accent en een woonkamer als praktijkruimte. Geoffrey Rush speelt hem met een licht anarchistische flair – een kruising tussen Mary Poppins en een stand-up comedian. Samen zetten zij een grillige maar ontroerende vriendschap neer, opgebouwd uit ademhalingsoefeningen, Shakespeare-recitaties en veel, heel veel frustratie.

Techniek ontmoet emotie

Tom Hooper’s regie voelt als een subtiele dans tussen techniek en emotie. Let op de kadrering: Bertie zit vaak aan de rand van het beeld, opgeslokt door lege ruimtes. Het versterkt zijn isolement en onzekerheid, zonder dat iemand een woord hoeft te zeggen.

De cinematografie van Danny Cohen gebruikt de architectuur van Buckingham Palace bijna als een extra personage. Harde lijnen, hoge plafonds, koude kleuren – de muren lijken hem letterlijk in te sluiten. En dan die ene microfoon, zo statisch en dreigend als een guillotine.

Het is knap hoe The King’s Speech iets zo banaals als een toespraak weet om te vormen tot een ware thriller. Niet eentje met explosies, maar met hartkloppingen, zweetdruppels en stiltes die luider zijn dan applaus.

Colin Firth op zijn kroonmoment

Laten we even stilstaan bij Colin Firth. Voor deze rol won hij terecht een Oscar, maar dat is eigenlijk te weinig eer. Hij laat ons niet alleen zien wat Bertie voelt, hij laat ons voelen. Zijn stotteren wordt geen gimmick, maar een kwetsbaarheid die je haast lichamelijk ervaart. Elke pauze, elke hapering, snijdt door de ziel.

Zijn performance is kwetsbaar zonder zwak te zijn, en dat is precies wat The King’s Speechzo krachtig maakt. Het is geen verhaal over iemand die overwint door de wereld te veroveren, maar door zichzelf onder ogen te komen.

De kracht van luisteren

In een tijdperk waarin iedereen schreeuwt om gehoord te worden – via vlogs, podcasts of eindeloze commentsecties – is het haast revolutionair om een film te zien over iemand die liever zwijgt. Die weet wat hij wil zeggen, maar gevangen zit in zijn eigen lijf.

Wat The King’s Speech ons laat zien, is dat spreken ook luisteren is. Lionel luistert naar Bertie. Niet alleen naar zijn woorden, maar naar zijn angsten, zijn pijn, zijn verleden. En pas dan kan Bertie zijn stem terugvinden.

Op een bepaalde manier is dit net zo’n film over therapie als over monarchie. En Panda Bytes zou Panda Bytes niet zijn als we daar niet even op reflecteren. Want hoe vaak zoeken we zelf niet naar manieren om gehoord te worden, in een wereld waar iedereen al praat?

Een film voor nu

Hoewel de setting historisch is – gevuld met galakostuums, sigaretten in ivoren houders en dat typisch Britse gevoel van terughoudendheid – voelt The King’s Speech opvallend eigentijds. In een tijd waarin mentale gezondheid eindelijk een plek krijgt aan tafel, is dit verhaal van een man die hulp zoekt én accepteert bijzonder relevant.

De echte kracht van deze film? Het toont dat leiderschap niet schuilt in bravoure, maar in kwetsbaarheid. Niet in het luidst roepen, maar in het durven spreken ondanks de angst.

Even terugspoelen…

Natuurlijk zijn er wat kritieken mogelijk. De film speelt zich af tegen de achtergrond van opkomend fascisme in Europa, maar raakt die thema’s slechts zijdelings aan. Alles staat in dienst van Bertie’s innerlijke strijd. Dat is begrijpelijk, maar een tikkeltje veilig. En voor wie op zoek is naar vuurwerk, actie of plotwendingen à la Nolan: sorry, dit is eerder een zachte regenbui dan een storm.

Maar soms is dat precies wat we nodig hebben.

Waarom je ‘m (weer) moet kijken

Bij Panda Bytes houden we van films die je raken zonder te schreeuwen. Die je herinneren aan de schoonheid van gewone momenten, verpakt in een buitengewoon verhaal. The King’s Speech is zo’n film. Een herziening waard, niet alleen om de acteerprestaties of de regie, maar om herinnerd te worden aan iets wat we in het lawaai van alledag soms vergeten: dat stilte ook krachtig kan zijn.

Dus zet ‘m nog eens op. Misschien op een regenachtige zondag, met een kop thee en een dekentje. Luister. En wie weet hoor je dan ook een beetje je eigen stem.

Wat vind jij? Heb jij The King’s Speech (opnieuw) gezien? Raakte het je nog net zo als de eerste keer? Of zie jij het anders? Laat van je horen in de reacties – wij luisteren.

Blijf kijken, blijf voelen. Dat is waar Panda Bytes voor staat.

Share this post :

Facebook
Twitter
LinkedIn
Pinterest
Scroll to Top

what you need to know

in your inbox every morning